De grondwet van het leven in God

“Maar God is rechter, hij vernedert deze en verhoogt gene.” Ps. 75:8.

“Het hangt dus niet daarvan af of iemand wil, dan wel of iemand loopt, maar van God die zich ontfermt. Hij ontfermt zich dus over wie Hij wil en Hij verhardt wie Hij wil.” Rom. 9:16,18.

“Al wie zichzelf zal verhogen, zal vernederd worden en al wie zichzelf zal vernederen, zal verhoogd worden.” Matt. 23:12.

“Evenzo gij jongeren, onderwerpt u aan de oudsten. Omgordt u allen jegens elkander met nederigheid, want God wederstaat de hoogmoedigen, maar de nederigen geeft Hij genade.” 1 Petr. 5:5.

“Vernedert u voor de Here en Hij zal u verhogen.” Jak. 4:10.

“Eer ik verdrukt werd, dwaalde ik, maar nu onderhoud ik uw woord. Het is mij goed dat ik vernederd ben, opdat ik uw inzettingen zou leren. Ik weet, o Here, dat uw oordelen gerechtigheid zijn, en dat Gij in trouw mij hebt vernederd.” Ps. 119:67,71,75.

Als God vernedert of verhoogt, verhardt of zegent, het laat lukken of mislukken, doet Hij dat niet zomaar. Hij doet dat altijd, in alle gevallen en bij iedereen volgens bepaalde wetten. De belangrijkste wet is die van de nederigheid of ootmoed.

Wat is eigenlijk nederigheid? Het zit niet in een jammerende toon of in fraaie volzinnen. Het is erkennen wat je bent en de plaats innemen die daarmee overeenkomt.

Als een jongere zich b.v. onderwerpt aan een oudere, is hij nederig. Hij erkent dat hij jong is en stelt zich onder de oudere.

In bovengenoemde verzen is sprake van twee graden van nederigheid: 1. Jezelf vernederen en 2. je laten vernederen.

Nederigheid valt samen met liefde tot de waarheid. De waarheid is dat men doorgaans op elk gebied te hoog van zichzelf denkt. Door liefde tot de waarheid, 2 Tess. 2:10, geeft men dit toe en in een getuigenis of op andere wijze vernedert men zich overeenkomstig het licht der waarheid dat vanuit Gods woord schijnt.

Eersterangs nederigheid is dat je jezelf vrijwillig oordeelt, 1 Kor. 11:31-32, en jezelf uit eigen beweging vernedert.

Tweederangs nederigheid is dat iemand tot erkenning komt als hij door God vernederd wordt, als hij persoonlijk wordt geoordeeld door middel van anderen of door bepaalde gebeurtenissen. In dat geval heeft hij dus bijzondere hulp nodig om ootmoedig te kunnen zijn. Zonder die hulp zou hij z’n slechtheid niet kunnen erkennen. Als het licht in de samenkomst schijnt zonder op bepaalde personen te zijn gericht, ontdekt hij niet dat het iets van hemzelf raakt. Het moet hem persoonlijk gezegd worden, voordat hij het ontdekt.

In het beste geval gaat iemand wat meer achteraan zitten, omdat hij dat ziet als de plaats die hem toekomt. In het andere geval gaat iemand verder naar voren zitten, maar als de gastheer hem duidelijk maakt dat zijn plaats verder naar achteren is, schaamt hij zich en hij gaat onmiddellijk achteraan zitten.

Als hij daarmee aarzelt, kunnen we zoiets een derderangs nederigheid noemen. En als iemand niet tot erkenning komt en zich helemaal niet vernedert, is dat trots en hoogmoed. Dan krijgt hij ook helemaal geen genade, geen hulp tot verlossing.

Het gaat allemaal om de realiteit, om feiten. Behalve de genoemde bestaat er nog een andere soort nederigheid, namelijk valse, gehuichelde nederigheid. Die bestaat uit woorden, een toontje en een gelaatsuitdrukking die wel de schijn van nederigheid hebben, maar die – als het op kracht, op realiteit aankomt – alleen maar toneelspel blijken te zijn.

Je vernederen is zelf de juiste plaats innemen. Vernederd worden is met eigen goedvinden door anderen op de juiste plaats worden gezet. Hoogmoed is een plaats verdedigen en willen houden, die je niet rechtmatig toekomt.

Devotional

In het artikel “De basiswet van een Goddelijk leven” schrijft Elias Aslaksen dat niets toevallig gebeurt, maar dat God altijd volgens zijn wetten handelt. Heb jij een keuze die invloed heeft op Gods plan met jouw leven?

You have to log in if you want to save your answer.